Twee voorstellingen op een albumblad. Links het fictieve portret van een vroedvrouw genaamd Perijntge met een ingebakerd kind in haar armen. Op de achtergrond een kerkinterieur met een doopplechtigheid. Rechts ligt juffrouw Katelijn (of Cato) in bed, klaar om haar kind de borst te geven. Daaronder twee kwatrijnen in het Nederlands. De prent maakt deel uit van een album. Crispijn van de Passe (II) / collectie Rijksmuseum - 1641 CC0
Ytje Ban: vroedvrouw van Utrecht
Vroedvrouw is eigenlijk een eretitel want ‘vroed’ betekent ‘wijs’. Toch was het lange tijd geen beroep dat bij de heren bestuurders veel ontzag afdwong. De meeste vroedvrouwen zijn onbekend gebleven. Dat geldt niet voor vroedvrouw Ytje Ban uit Utrecht. Zij liet van zich horen en liet ook vastleggen dat zij haar werk uitstekend deed!
Ytje trouwde in 1666 in Alkmaar met Peter Hendriksz van Woudenbergh uit Utrecht. Haar man was varkenskoopman en ze woonden aan de Varkenmarkt in Utrecht. Ze waren niet bijzonder rijk of deftig. Dat is ook goed te merken aan de doopinschrijvingen van haar kinderen. Elke keer wordt haar voornaam anders gespeld: Ychje, Yda, Jefken. Haar achternaam wordt ook op verschillende manieren gespeld: Ban, Bant of Bandt. Peter en Ytje kregen zeven kinderen.
Ytje wordt vroedvrouw
In maart 1691 diende Ytje bij het stadsbestuur een verzoek in om als vroedvrouw te mogen optreden. Als assistente van een oudere vroedvrouw had ze het vak al in de praktijk geleerd, maar om officieel stadsvroedvrouw te zijn, moest ze een examen afleggen, in dit geval bij vroedvrouw Elisabeth van IJsendoorn onder toezicht van het college van artsen van Utrecht. Het lukte. Ytje’s verzoek is het enige verzoek van een vroedvrouw dat in het archief van de stad Utrecht bewaard is gebleven uit de periode voor 1800.