Ameide en Herlaar

Ameide en Herlaar in 1751 (fragment van een kaart van P.A. Keetelaar). P.A. Keetelaar - 1751

Stadsrechten van Utrechtse steden

De stadsrechten van Ameide

Al horen Ameide en Tienhoven pas sinds 2019 bij de provincie Utrecht, de banden met de bisschopsstad gaan terug tot de 11de en 12de eeuw. Toen werd daar monnikenwerk verricht vanuit het Bisdom Utrecht. In het noordoosten van de Alblasserwaard, bij de grens met de Vijfheerenlanden, ontstond de ontginning Tienhoven waarbinnen Ameide is gesticht. Ameide kreeg zelfs stadsrechten. Hoe is dat gegaan?

De naam Tienhoven is afgeleid van de omvang van de ontginning, die de grootte van tien hoeven had van elk ca. 16,5 ha. Tienhoven bleef voornamelijk agrarisch zonder echte kern. Ameide daarentegen ontwikkelde zich al snel tot een woon- en handelsgemeenschap aan de monding van een veenriviertje in de Lek. Bij de aanleg van de ringdijk om de Alblasserwaard in 1277 is deze monding afgedamd. De huidige ‘Dam’ herinnert hieraan.

Slot Harleer

Zo moet het Slot Herlaar te Ameide/Tienhoven er omstreeks 1520 hebben uitgezien. Deze reconstructietekening is gemaakt naar aanleiding van een ruwe schets uit een met de hand geschreven boek. De tekening is gemaakt door C.J. Hoogland. C.J. Hoogland

Strijd tussen Holland en Utrecht

De feodale geschiedenis van Ameide en Tienhoven loopt parallel. Beide heerlijkheden hadden één gezamenlijke gezagsdrager. De bisschop van Utrecht had als leenheer het gebied in eerste instantie in leen gegeven aan de Heer van Goor. Rond het jaar 1250 werd deze als leenman vervangen door de Heer van Herlaar. In het ontginningsgebied was er een voortdurende strijd tussen de graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht om de macht, zo ook die van Ameide en Tienhoven.

In 1298 stelde Dirk (Arnoldszoon) van Herlaar (ca. 1270-1305) zijn ‘Huis te Ameide’ ter beschikking van graaf Jan I van Holland, voor zijn strijd tegen de bisschop van Utrecht, Willem Berthout van Mechelen. In 1312 moest een opvolger, Dirk III (Aleidszoon) van Herlaar (ca. 1290/5-1353), echter ter verantwoording naar Utrecht om tegenover de nieuwe bisschop Gwijde (Guy) van Avesnes te bevestigen dat hij als leenman de heerlijkheid Ameide van de bisschop in leen had gekregen. Kort daarna verwierf graaf Willem III van Holland (ca. 1286-1337) alsnog het leenheerschap over Ameide. Bisschop Jan van Diest zat in geldproblemen en moest in 1327 een deel van zijn lenen, waaronder Ameide, aan de graaf verkopen.

Stadszegel Ameide

Reconstructie van het Stadszegel van Ameide uit 1527. De tekst van het randschrift luidt: Dit is der Poert Seghel van der Ameide. 1527

De stadsrechten van Ameide

Ameide was met Nieuwpoort en Gorinchem één van de drie steden in de Alblasserwaard. Waar de jaartallen voor Nieuwpoort (1292) en Gorinchem (1382) duidelijk zijn, bestaat er over de datering van de stadsrechten voor Ameide veel onduidelijkheid. Vaak wordt het jaar 1277 genoemd en graaf Floris V van Holland als verlener. Dit is echter niet juist. Tot 1327 had Ameide de bisschop van Utrecht als leenheer en een stadsrechtverlening door de graaf van Holland, in die tijd een vijand van de bisschop lijkt onwaarschijnlijk.

De datering van de stadsrechtverlening is te reconstrueren uit enkele oude akten. In 1312, toen Dirk III de heerlijkheid Ameide in handen kreeg, staat er niets over Ameide als ‘stad’. De vroegste vermelding is in een akte uit 1351. Graaf Willem V van Holland verleent tolvrijheid aan “alle degenen die binnen hun stad en poort van der Ameide poorters zijn”. De stadsrechten zullen tussen 1312 en 1351 verleend zijn door de toenmalige heer van Ameide, Dirk III van Herlaar. In 1433 bekrachtigde zijn nazaat Reinoud II van Brederode (1415-1473) de stadsrechten van Ameide.

Stadhuis Ameide

De voorgevel het Stadhuis op de Dam te Ameide met het gerestaureerde alliantiewapen van Johan Wolfert van Brederode (1599-1655) en zijn echtgenote Louise Christine van Solms-Braunfels (1606-1669). Carl Weeda - 2020

Het latere Stadhuis

Aan de heerschappij van de Brederodes heeft Ameide het fraaie Stadhuis op de Dam te danken. Johan Wolfert van Brederode (heer van Vianen en Ameide van 1620 tot 1655) geeft in 1644 de opdracht tot de bouw. Op de datumsteen in de zijgevel staat de volgende tekst:

ANNO EEN DUSENT SES HONDERT VEEERTICH EN VIER

HEEFT IOR HENDRYCK VAN BREEDERODE DROSSART ALHIER

OP DEN SEVENDEN APRIL MET SYN EDLE HANT

DEN EERSTEN STEEN VAN DIT STADHUIS SELVER GEPLANT

Duidelijke taal, een Stadhuis voor Ameide en geen ‘Dorpshuis’. Het diende als vergaderplaats voor het bestuur en het gerecht. Later werd het gebruikt als gemeentehuis en vergaderzaal van de gemeenteraad van Ameide.

 

Bronnen

- Provoost, Bram: De Stadsrechten van Ameide, feit en fictie. Nieuwsblad van de Historische Vereniging Ameide en Tienhoven, 2015, jrg. 26, nr. 4, blz. 36-48. (HVAT-website: Nieuwsblad-HVAT-2015-4-klein-a.pdf (ameide-tienhoven.nl))
- Doornmalen, Alois van: De Herlaars in het Midden-Nederlands rivierengebied ca. 1075-ca. 1400. 2019, Uitgeverij Verloren bv, Hilversum. ISBN 9789087047276.

Extra info

Thema Stadsrechten van Utrechtse steden
Type Geschreven verhaal
Periode Late Middeleeuwen (1000 - 1500)
Regio Vijfheerenlanden
Plaats 4233 Ameide, Nederland
Permalink
2025 Landschap Erfgoed Utrecht